E-Mobility: veilig, efficiënt, normconform.

In het algemeen geldt dat de nieuw aan te brengen laadstroomkring volgens de stand van de techniek worden geïnstalleerd. Als basis hiervoor moeten IEC 60364-4-44, clause -443 en IEC 60364-5-53 resp. NEN1010 rubriek 534 in acht worden genomen. Op basis hiervan moeten in de laadstroomkring overspanningsbeveiligingsmaatregelen worden toegepast om de laadinrichting en het elektrische voertuig te beschermen. Om aan de eisen te voldoen, kunnen de veiligheidsmaatregelen hierbij in de voorgeschakelde verdeelpunten of direct in de wallbox worden geïnstalleerd.

Nee, standaard is vaak geen overspanningsbeveiliging conform IEC 61643-11 ingebouwd. Dit is afhankelijk van de fabrikant en moet daarom per geval worden nagevraagd. Belangrijk hierbij is dat de overspanningscategorie (nominale impulsweerstandsspanning) niet het gebruik van bliksemstroom- en overspanningsafleiders conform IEC 61643-11 vervangt.

Dit is afhankelijk van de beschermklasse van de behuizing van de laadpaal. Als er bliksemstroomafleiders van type 1 worden geïnstalleerd, dient er een extra, afzonderlijke potentiaalvereffening met de plaatselijke aarding te worden verbonden. In de praktijk wordt de lokale aarding van laadstations uitgevoerd op basis van DIN 18014 (German standard) of met behulp van lokale aardstaven.

Dit is onder andere afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden en van de omvang van het laadpark. Op basis van een risicoanalyse conform IEC 62305 kan dit individueel worden geëvalueerd.

Bepalend is de installatielocatie van het laadpunt resp. van de systeembestanddelen van de laadinfrastructuur. Als de toevoerleidingen zijn geïnstalleerd in bliksembeveiligingszone 0-A, of als de afstanden tot externe bliksembeveiligingssystemen niet worden aangehouden, moeten bliksemstroomafleiders van het type 1 worden gebruikt. Als het laadpunt en de toevoerleidingen ervan in bliksembeveiligingszone 0-B worden geïnstalleerd, zijn ter beveiliging overspanningsafleider van het type 2 voldoende.

Voor een effectieve beveiliging moeten alle ingevoerde koperen leidingen met geschikte bliksemstroom- en overspanningsafleiders worden beveiligd. Dit geldt ook voor data- en communicatieleidingen.

Conform IEC 60364-4-44, clause -443 zijn overspanningsafleiders van het type 2 zoals DEHNguard of DEHNcord 3P de basisvereiste. Als laadpalen worden geïnstalleerd op blootgestelde plaatsen zoals parkeerplaatsen, moet het gebruik van combi-afleiders van het type 1 + type 2, bijvoorbeeld DEHNvap EMOB, worden overwogen.

Conform IEC 60364-4-44, clause -443 zijn overspanningsafleiders van het type 2, zoals DEHNguard of DEHNcord 3P, de basisvereiste voor de beveiliging van wallboxen.

Op basis van een individuele risicoanalyse moet worden geëvalueerd of er gevaar kan ontstaan met betrekking tot stap- en aanraakspanning in de verblijfszone van personen. In dat geval moet een passende potentiaalcontrole, bijvoorbeeld door middel van op bliksemstroom geteste aardmatten, worden uitgevoerd.

In het algemeen moeten IEC 60364-4-44, clause -443, IEC 60364-5-53 resp. NEN1010 rubriek 534 en NEN1010-7-722 in acht worden genomen. Als de laadstations rechtstreeks op het laagspanningsnet worden aangesloten, worden overspanningspulsen nauwelijks verzwakt door de lage impedantie van de voedingsleidingen, waardoor een type 1 SPD wordt aanbevolen. Daarentegen moet in Duitsland tevens VDE-AR-N 4100 in acht worden genomen.